Kijk mama, zonder handen!
Zes weken lang hebben we getraind. Doordeweeks ieder op eigen houtje en op zaterdagochtend samen. Nu is het moment van de waarheid aangebroken. We gaan uitvinden wat het resultaat is van onze trainingsarbeid. Voor het eerst lopen we niet op tijd, maar op afstand.
De eerste weken uitte onze onbekendheid met deze sport zich vooral in vragen over eten en drinken. Is het goed om niet te eten voordat je gaat lopen? Welke dingen moet je wel of juist niet eten? Wat kun je het beste eten ná het lopen? Hoeveel moet je drinken? Wat moet je drinken? Wanneer moet je drinken? Hoe zit het met al die verschillende soorten sportdrank? Wat is dat spul in die knijpverpakkingen? Een bottle belt is zeker wel nodig.
Ook de enorme keuze in kleding en schoeisel en accessoires bracht ons in verwarring. Welke schoenen heb ik nodig? Een katoenen T-shirt kan zeker niet? Wat is (anti) pronatie eigenlijk? Hoe train je met een hartslagmeter? Hebben deze schoenen wel voldoende demping? Waarom linker- en rechtersokken? Ik heb nog schoenen van zes jaar geleden, kan ik daar nog op lopen? Een beha die mijn borsten op hun plek houdt, waar vind ik die? Zo’n SportBand gadget-ding dat je afstand en tempo bijhoudt lijkt me wel wat.
Inmiddels zijn we iets of wat gevorderd. De 6×1 minuut die ik in juli liep, is nu in oktober uitgegroeid tot 20 minuten zonder te stoppen. Maar nog steeds moet ik iedere stap bevechten. Mijn gebrek aan conditie is en blijft het struikelblok. Letterlijk. Om met Hilbert van der Duim te spreken, elk ‘vogelpoepje’ is genoeg om mij uit m’n ritme te halen en naar adem te doen snakken.
Het is heerlijk loopweer. Een van Ingrids opmerkingen die ik heb onthouden omdat het tot nu toe dubbel en dwars is bewaarheid: het regent bijna nooit. We duiken het Haagse Bos in en na een korte opwarming verzamelen we ons rond Ingrid die uitlegt wat de bedoeling is. In eigen tempo loopt ieder twee grote rondes rond de vijver en een kleinere ronde over het hoge bruggetje. Een dikke drie kilometer.* Het eerste rondje gaat. Vervolgens kies ik uit voorzorg voor het korte rondje over dat vreselijke bruggetje. Dan heb ik dat alvast gehad. De derde ronde is weer een lange. Mijn voeten krijg ik amper nog omhoog, laat staan vooruit. Oh man, waar ben ik aan begonnen! Na wat een eeuwigheid lijkt kom ik, kletsnat van het zweet maar met een grote lach op mijn gezicht, als laatste aan bij de finish. Geslaagd.
*Naderhand blijkt dat het 3.7 kilometer is.