Spring naar inhoud

Klaar voor de start

25 januari 2010

Inmiddels kan ik een afstand van vijf kilometer aan. Let wel, afstand. Snelheid is een factor waar nog lang en hard aan gewerkt moet worden. Dat ik geen sprinter wordt moge duidelijk zijn. Ik ben al blij om te constateren dat ik het leuk vind, volhoud, en daarmee telkens een stukje vooruit ga. Het is tijd voor een uitdaging.

Samen met twee collega’s heb ik me opgegeven voor de Puinduinrun. Niet zomaar een wedstrijdje, nee een heuse kanjer van een cross! De afstanden zijn 3,5k – 7k – 10k. Het parcours is zand- en schelpenpad. Niet al te heftig. Ha ha, vergis je niet! Er zijn trappen. Veel trappen. Met treden. Veel treden. Van horen zeggen: als je de langste afstand loopt zijn het 1550 treden. Of het waar is weet ik niet. Dat het zwaar is… nou en of!

Eerst een training gecombineerd met verkennen van het parcours. Een week of wat voor de wedstrijd. Plattegrondje mee voor de zekerheid. Echt verdwalen kunnen we niet, het is en blijft natuurlijk gewoon een stukje van Den Haag en daarom min of meer bekend gebied. Vanaf de Wijndaelerweg lopen we de puinduinen in. Het is koud en nattig met hier en daar modderige plassen waar we door-/langs-/overheen lopen. Na de eerste twee bochten klopt de plattegrond niet meer. We zijn nu al de weg kwijt. Dan maar op goed geluk zelf een route maken die er op lijkt. Hier, laten we deze trap opgaan. Jeetje wat is ‘ie steil. En hoog. En de treden zijn ongelijk. Zucht, hijg, puf. Eenmaal boven geeft het branderige gevoel in mijn bovenbenen duidelijk aan dat dit niet tot het dagelijkse bewegingspatroon behoort. Stukje lopen dan maar weer. Paadje links, paadje rechts, paadje kronkeldekronkel. Mooi uitzicht hierboven. Dat dan weer wel. We lopen om een vreemdsoortig rond bouwsel heen en en kiezen dan een trap om af te gaan. Jeetje wat is ‘ie steil. En hoog. En de treden zijn ongelijk. En ik heb hoogtevrees. Gelukkig is er een railing waar ik me goed aan vast kan houden. Voetje voor voetje en zijwaarts stap ik naar beneden. Eenmaal beneden zit er niets anders op dan dat we een stukje verderop weer naar boven gaan. Met de trap.

24 januari 2010. Wedstrijddag. Het is koud. Ruim 300 trappelende sporters – een daarvan is mijn personal trainer van een tijdje geleden – staan klaar voor de start. Af! Voor mij uit schieten de lopers weg. Zo dicht op elkaar gepakt lopen is niets voor mij. Laat mij maar achterin beginnen en mijn eigen (langzame) tempo zoeken. Bij de eerste bocht is het even dringen. Tegen de tijd dat ik aansluit is de opstopping verholpen. Het parcours begint op een enkele helling na vrij vlak met hier en daar een bocht. Mooi om op gang te komen. Maar dan moet het er toch van komen: een trap. Vol enthousiasme sprint ik naar boven. Om na drie treden al te ontdekken dat mijn hoofd wel wil, maar mijn longen en benen daar heel anders over denken. Met mijn handen op mijn knieën duw ik me omhoog. Trede voor trede.

Boven staan vrijwilligers klaar om me de juiste richting te wijzen. Dit keer geen kans op verdwalen gelukkig. Beetje lopen maar weer. Paadje links, paadje rechts, paadje kronkeldekronkel. Trap. Af. Trap op. Lopen. Trap op. Traf af. En dan ineens zoeft er iemand links voorbij. Wat was dat!? Wauw, de koploper in niets meer dan een wapperend hemdje en korte broek rent(!) in volle vaart de trap af. Daar waar ik voetje voor voetje naar beneden stap, stort hij zich met ware doodsverachting de afgrond in. Zijn tenen raken nog net de randjes van de treden. Sneller dan snel. Ik druk me helemaal rechts tegen de railing aan om vooral niet in de weg te lopen van degenen die volgen. En er volgen er nog heel wat. Waaronder mijn twee collega’s die gaan voor de 10k en personal trainer die gaat voor de 7k. Kanjers zijn het.

 

Omhoog, stukje lopen, omlaag, omhoog, stukje lopen, omlaag, omhoog, stukje lopen en dan nog een bochtig stukje steil omlaag waar ik ineens een loopster midden op het pad zie. “Rechtshouden!”roep ik, maar ze reageert niet. “Pas op, aan de kant!” Het pad is te smal, de helling te steil en de zwaartekracht te groot. Ik kan niet anders dan half tegen haar aan botsen en al struikelend voorbij hollen. Wonderbaarlijk genoeg blijven we allebei min of meer overeind. En dan zie ik het. Waarom ze niet aan de kant gaat. Ze hoort me niet, ze luistert naar een gezellig muziekje op haar iPod via de doppen in haar oren. Wat een !#GR%#*!^&*)(#@:*MUTS!!! Levensgevaarlijk en superdom.

Liefst zou ik haar uitgebreid en duidelijk ‘de oren wassen’ maar ik kan er niet bij stilstaan. Verder omlaag, een bruggetje en een scherpe bocht en dan het geluid van de speaker (dat hoort die grrrr…muts dan zeker ook niet) ten teken dat de finish dichtbij is. Een vrijwilliger staat heftig te gebaren en roept “voor de tweede en derde ronde hier linksaf”. Volgende keer misschien. Nu rechtdoor naar de finish.

Plaats: 52e van 56. Tijd: 29,52. Resultaat: ja, en spierpijn!

No comments yet

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: