Spring naar inhoud

Droomloopweekend

29 juni 2012




Op vrijdagmiddag stap ik in een privévliegtuig om even later te genieten van een fris-feestelijk gerechtje voor mij bereid door superchefkok en eigenaar van de Librije Jonnie Boer himself. We vliegen naar Zwitserland, naar Vals om precies te zijn voor een after-lunch bergwandeling en de geneugten van het weldadige water van Therme Vals. Dit ‘badhuis’ is door architect Peter Zumthor ontworpen en is te schitterend voor woorden, de ervaring van het gebouw alleen al vervult me met een gevoel van zen. Tel daar de Watsu, de Soglio massage en de Valser Vitality behandeling bij op en u begrijpt dat ik mijn reis vervolg in über-ontspannen staat.


We vliegen laag een rondje over het westen van Australië om al smikkelend van het uitgebreide ontbijt dat Jonnie heeft klaargemaakt, de woestijn in bloei te bewonderen. We landen aan de rand van de Nullarbor ter hoogte van het Yalata Roadhouse. De Nullarbor is mijn spirituele thuis – een overtuiging die zijn oorsprong vindt in een eerder bezoek aan deze boomloze uitgestrektheid. Je hier verplaatsen betekent reizen op z’n aboriginals en dus ‘walkabout’ met de mensen van de Yalata. We lopen ’s avonds, ’s nachts en ’s ochtends zolang de zon het toelaat. De nachten in de Nullarbor zijn donker, donkerder, donkerst en dan nog donkerster. In geen duizend kilometer een lampje te bekennen maar stérren…. nooit gemerkt dat er zoveel sterren zijn. Onbeschrijflijk wat dat met een mens doet. De Yalata navigeren moeiteloos. Ze onderwijzen me in bushcraft, leren me over bush tucker en ze vertellen verhalen. Verhalen over voorouders van voorouders van voorouders van voorouders tot meer dan 40.000 jaar terug. Al luisterend en lopend lost de Anne die ik ben langzaam op. Ze loopt en verdwijnt en er bestaat geen ik meer, enkel nog ‘zijn’. Eén met het land, de oorsprong, het heden en de toekomst. Het al.

Na ver en lang, ik zou niet kunnen zeggen hoe ver of hoe lang, bevind ik me in Sydney. Jonnie Boer (ja hij is er nog) staat geanimeerd te praten met Matt, chefkok van restaurant Aria. Ik sluit me bij hen aan en we voegen ons bij de andere gasten aan een tafel met uitzicht over het water van de haven. George Calombaris, Gary Mehigan en Matt Preston: de drie pijlers van de Australische versie van Masterchef. Ik ben een enorme fan en deze avond kan niet meer stuk.
We eten, kletsen, proeven, drinken en discussiëren, lachen, smakken, zuchten, luisteren en genieten van de gerechten uit de keuken van Matt ‘manwatbenjemooi’ Moran.

Net als ik achterover leun en bedenk dat er toch écht geen hap meer bij kan, verschijnt toetjestovenaar Adriano Zumbo met zijn van de duivel geleende o zo charmante signature-smile. Stuk voor stuk vallen onze monden open bij het zien van de creatie van zoet die uit zijn brein is voortgekomen. Matt Moran schuift aan en ook Adriano komt er gezellig bij nadat hij zelf zo dapper is geweest om het mes te zetten in het wellustigste nagerecht ooit.

Rennen is er na dit maal niet meer bij dat begrijpt u, daarom slechts een nachtelijke wandeling door de botanische tuinen met boven onze hoofden druk verkeer van fruit bats (vliegende zoetekauwen).

Van Sydney is het een kippe-eindje naar Karuizawa in Japan waar we een kopje thee drinken in het door Artechnic ontworpen schelpvormige huis in het bos en waar Jonnie er tijdelijk vandoor gaat met chefkok Yoshihiro Narisawa. Voor mij even geen eten meer, ik stap in de gereedstaande helikopter en laat me droppen op de beboste helling van Mount Asama, een actieve vulkaan 2500 meter boven zeeniveau. Trailrunnen met experts in fun Kenichi Yamamoto en Hiroko Suzuki is een unieke ervaring.


Alsof we er voor geboren zijn zwieren we lichtvoetig tussen de bomen door, over rotsen en door ijskoude beekjes terwijl links en rechts van ons de kleine bosgemzen gezellig met ons meespringen. Na uren van ongebreideld plezier bereiken we de voet van de berg waar ik hen uitgebreid bedank en afscheid neem van Japan.

De reis gaat verder naar het oosten om uit te komen in Taos, New Mexico de oorsprong van de Biotecture (bio-architectuur) die tot uiting komt in  zogeheten earthships.

Overeenkomsten met Vals en Karuizawa lijken er op het eerste gezicht niet te zijn, maar ik herken in alledrie een organische basis. Bij alledrie is functie, locatie en interactie met het landschap integraal onderdeel in het ontwerp. Dat de uiterlijke vorm zo enorm verschilt, is wat architectuur boeiend maakt. Ik geef mijn ogen goed de kost en vraag de bewoners hier het hemd van het lijf om zoveel mogelijk te kunnen delen met een vriendin die haar eigen earthship bouwt in Olst (Overijssel).

Reizen maakt hongerig en gelukkig is daar weer de onovertroffen Jonnie die uit zijn dak is gegaan in de tuinkas en nu komt aanzetten met eetbare bloemen, groene kruiden, groenten en fruit. Heerlijk!

Vol groene moed vliegen we naar het noorden, we gaan op visite. Een droom van een bezoek aan drie specialisten op loopgebied: Scott Jurek, Chris McDougall en Anton Krupicka.

Ik heb ze wel maar stel ze niet: vragen. Deze mannen worden elke minuut van de dag bestookt met vragen van enthousiastelingen uit de hele wereld (ja, internet is een zegen en een vloek). Al die vragen laten zich bundelen tot twee: Lopen, waarom. Lopen, hoe. Het ‘waarom’ voel ik van binnenin mezelf. De vraag naar het ‘hoe’ blijft over en kan maar op één manier beantwoord worden. We gaan op pad. Ik voel me een dwerg tussen giganten, figuurlijk en letterlijk. Scott is 1.88, Chris 1.93 en Anton – je zou het niet zeggen maar toch echt de kleinste van de drie – is zeker nog 20 centimeter langer dan ik met mijn 1.63. Van samen oplopen is geen sprake maar voor alles is een oplossing dus wisselen de heren elkaar af. Telkens schieten er twee de trails op, terwijl de derde mij leert lopen.

Van Scott begrijp ik…..  Chris doet voor hoe…..  Anton laat zien dat…..

Gaandeweg pik ik het op en wordt alles eenvoudig. Mijn lijf doet eindelijk wat ik wil dat het doet (of ik doe eindelijk wat mijn lijf wil dat ik doe) zodat ik soepeltjes en zo goed als geruisloos op blote voeten door de wildernis kan rennen. Groots genieten in een landschap om misselijk van te worden zo mooi.

Woest. Wind. Ruig. Regen. Hoe kan het anders, we zijn in Schotland. Na een late lunch in de Three Chimneys op het eiland Skye waarbij ik afscheid neem van Jonnie – hij is bij chefkok Michael Smith niet uit de keuken weg te sláán – kom ik aan in de haven van Castlebay. Barra, een van de eilanden van de Outer Hebrides doet haar naam eer aan. Het weer is bar. Het landschap is bar. Er is een bar maar ik drink geen alcohol. Da’s bar boven bar.

Net op tijd voor de start van de jaarlijkse Heaval race samen met de Barrachs (Barrakken?!) ren ik de 383 meter heuvel op om boven aangekomen direct om te draaien en zo hard mogelijk naar beneden te crossen. Dankzij al het lopen in Zwitserland, in Australië, Japan en de V.S. ben ik onmogelijk snel. Met het parcoursrecord vanaf nu voor altijd op mijn naam (ik ben dit keer niet de bezemloper!) laat ik Barra aan de Barrakken en stap ik nog een keer in de helikopter.


Maandagochtend zes uur. Het Haagse Bos miezert en de iklaatsnelmijnhondevenuit-brigade slaapt nog als ik blootsvoets het ruiterpad betreed. Koele humus wurmt tussen mijn tenen. Een diepe zucht ontspant en ik loop. Ik ren. Ik zweef.

Eindelijk.


Het idee voor deze tekst ontstond bij het lezen van de serie ‘droomweekend, een ideale agenda zonder beperkingen van tijd, afstand of geld’ in het tijdschrift fd.persoonlijk.

2 reacties leave one →
  1. 28 januari 2013 11:53

    Wat is dan het van nabij meemaken van de Dutch Coast Run by Night en het baggeren van 15 km met m’n dochter door de sneeuw toch saai…

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: