Sluimerende krachten in een zesjescultuur
Onderstaande berichten van ‘lopers met plannen’ lieten me de afgelopen weken niet los. Daar moest ik iets mee, maar wat? Precies weet ik het nog niet, maar dat er iets gaat gebeuren staat vast.
YNYS MÔN – door Ronnie Duinkerken
Wanneer je je laat inspireren door een groots doel, een bijzonder project, komen al je gedachten vrij: je geest ontstijgt alle beperkingen, je bewustzijn breidt zich naar alle kanten uit en je komt terecht in een nieuwe, grote, geweldige wereld. Sluimerende krachten, gaven en talenten komen tot leven en je ontdekt dat je veel meer in je hebt dan je je ooit had voorgesteld. <Patanjali, Indiase filosoof>
Vorige week keek ik met enige spanning uit naar mijn traildebuut in de Ardennen. Zou ik het wel volhouden? Zou ik mezelf niet voor gek zetten? Zou ik niet vallen of uitglijden? Inmiddels is het een week later en is gebleken dat al die twijfel grotendeels onterecht was. De Ohm Trail heeft me aan het denken gezet en er heeft zich een plan in mijn hoofd en gedachten genesteld. Een gedachte die (eerlijk is eerlijk) als een klein zaadje is geplant door übertrailer Gideon Zadoks en zich binnen een paar dagen heeft ontvouwen tot een groots doel, een bijzonder project: ik wil meedoen aan het WK ultratrail in 2013. Zo, het staat geschreven en er is dus geen weg meer terug.
OHW MY GOD – door Léonie van den Haak
Na m’n 24 uurs avontuurtje een paar weken geleden heb ik eens goed nagedacht waar ik nou mee bezig ben. Wat ik wil. Wat ik niet wil vooral. Waar ik gelukkig van word. Waar je groot en sterk van wordt. Trainen tot je ass er letterlijk bijna afvalt, periodes waarin er wat minder van je verwacht wordt. Strand, rondjes, bergen, eilanden, A-limieten… zoveel dingen die een mens kan doen. En ik heb besloten om 24 uur rondjes rennen op het WK/EK even aan de kant te schuiven voor iets waar ik ordinair zin in heb. Zonder tijdsdoelen, zonder A-limieten, zonder DJ langs het parcours. Ik ga avonturieren. Nee, niet samen met Martine oriënteren en kayakken. Mijn eigen avontuur. Ik ga volgend jaar naar Duitsland om daar 320km en 11700 hoogtemeters te overwinnen. Gewoon, omdat ik daar zin in heb.
Jannet Lange begint op 22 juli aan de Baltic Run en dan is er nog – Léonie noemde haar al – Martine Hofstede met 100km Chiemgauer en de beklimming van de Mont Blanc. Lopers die dromen vertalen naar plannen en plannen omzetten in actie.
Als een Amerikaan in weerwil van omstandigheden en beperkingen zijn best doet om iets te bereiken, geniet hij respect. Koppigheid is een gewaardeerde eigenschap en de bezitter ervan wordt aangemoedigd en met de zo kenmerkende nationale trots gebombardeerd tot groter-dan-levensgroot symbool van ‘the American dream’. Voorbeeld daarvan is Team Hoyt waar ik eerder al een blog aan wijdde.
In Groot-Brittannië valt single-mindedness en toewijding onder de noemer ‘typically British’ (dedication is all you need) en wordt zo iemand door de hele natie omarmd als held of excentriekeling of allebei. Van underdogs Peter Gavuzzi en Arthur Newman in de Transcontinental footrace naar upperclass helden zoals bijvoorbeeld Steve Redgrave (Sir).
In Nederland krijgt iemand al gauw te horen “hou er toch mee op, je wordt er alleen maar moe van, wees tevreden met wat je kan/wat je hebt” en achter haar rug wordt gezegd: wat een uitsloofster/aanstelster/sukkel/eigenwijze tuthola (koppigheid hier als negatieve eigenschap). Als iemand het desondanks waagt om te bereiken wat zij zich ten doel had gesteld, zijn we er als de kippen bij om er iets van te vinden. We ondermijnen zo graag een reputatie “twintig jaar geleden heeft ze een keertje zwartgereden in tram 3, ik heb het zelf gehoord van horen zeggen” of we draaien het spotlicht zó dat de glorie ook op ons afstraalt “ik ben de achterneef van de zus van de buurman uit het dorp waar ze in groep acht op schoolreis is geweest”. We bagatelliseren opmerkelijke prestaties met opmerkingen als “nou zo geweldig is dat niet, als ik geen kinderen/man/hondgoudviscavia/ziekemoeder/drukkebaan zou hebben, kon ik het ook.”
De allersufste vind ik toch wel de overtuiging waarmee we onszelf diskwalificeren: “knap gedaan hoor, maar dat kan ik nooit dus hoef ik het niet eens te proberen.”
Daar wil ik niet aan meedoen. Ik ga mezelf kwalificeren door een plan te maken. Een plan dat een beroep zal doen op mijn koppigheid, mijn enthousiasme en mijn veerkracht. Met een schep geluk en een flinke scheut nog te vergaren discipline maak ik de sluimerende krachten in mijn binnenste klaarwakker.
Pas maar op!