Gelukkig heb ik meer verstand van… 24 uur Steenbergen, deel 2
Steenbergen. Vraag me hoe het was en ik juich “Esther heeft de zilveren medaille gewonnen!” We gingen op weg met Esthers doel om de C-limiet te behalen. Esther kwam, zag, overwon en liep na de benodigde 180km nog even door om uit te komen op 192km en 578meter en alsof het zo bedoeld was klonk het eindsignaal precies toen ze ons bij de verzorgingspost passeerde. Die megaprestatie leverde haar de tweede plaats in het Nederlands kampioenschap bij de vrouwen en de negende plaats in het Nederlands totaalklassement. En ja, het was niet alleen een Nederlandse aangelegenheid, het ging om het Wereldkampioenschap. Temidden van de internationale loopgeweldenaren en -geweldenaressen bleken Esthers kilometers goed voor een 143e plaats (van 299) in het open klassement en om nog even door te gaan met cijfertjes: had Esther voor Nederland uitgekomen dan had ze een plaatsje gekregen tussen de nummers 136 en 137 (van de 243) en ze zou dan 5 van de 12 Nederlands-Teamleden achter zich hebben gelaten. Hm, geen slecht resultaat voor een eerste keer.
Fluitje van een cent? Nou da’s lichtelijk overdreven. Vierentwintig uur achterelkaar hardlopen (afgewisseld met wandelmomenten, ja ja) gaat niemand in de koude kleren zitten. O wacht even, dat klopt ook niet. Deze vierentwintig uur ging iederéén in de koude kleren zitten want de weersomstandigheden waren allerbelabberdst. Een flink aantal deelnemers had te kampen met onderkoelingsverschijnselen (#horrorlente). Steenbergen gaf ons zon, regen, stortregen, hagel, veel meer regen, zon, nog een hoosbui, regen en wind. Wind om helemaal tureluurs van te worden. Wind genoeg voor een wereldkampioenschap skutsjesilen, plankzeilen of kitesurfen maar beslist teveel om rondje na rondje na rondje na rondje tegenin te lopen. Ook méér dan genoeg wind voor de eenvoudige partytent die onze verzorgingspost voorstelde. U kent ze wel, zo’n tent die je voor een paar tientjes aanschaft en die in elkaar genaaid is door smoezelige kinderhandjes in – doe een gooi – Bangladesh. (Mocht deze realiteit u onwelgevallig zijn dan is dat jammer, tijdens het opbreken van de uit elkaar waaiende tentdelen was dit even onderwerp van gesprek. Vult u maar eens 24 uur zonder ooit één keer heel even stil te staan bij wat er zich in de rest van de wereld afspeelt.) De tent kwam niet op eigen houtje naar Steenbergen – al had ‘ie er naar toe kunnen waaien – maar werd vergezeld door de aardigste mensen van de wereld: team Bob Stultiens. Te weten Bob zelf (ultraloper en allround aardig), zijn vrouw Sylvia (Brabant op z’n allerbest) en dochter Julie (geen onvertogen woord!). Terwijl onze Bob en onze Esther zich het schompes lopen zijn het Sylvia en Julie die me introduceren in de wereld van de ultra’s. Steenbergen is immers niet alleen Esthers debuut, ook voor mij is het de eerste keer en er valt heel wat te ontdekken over de kunst van het verzorgen.
Krat na krat na krat sleur ik tevoorschijn. Gevuld met alles wat Esther en ik aan etenswaar konden bedenken. Willem Barentsz en zijn mannen hadden er wel zés winters op Nova Zembla mee overleefd. Koffie, thee, water, energiedrank, sojamelk, kokossap, cola, bouillon, drop, winegums, noten, rozijnen, gelletjes in alle smaken, peperkoek, krentenbollen, tuc, chips, meloen, mango, avocado en een horde energierepen.
Team Bob doet het een ietsiepietsie minder uitbundig: eigengebrouwen energiesmurrie (smoothie), zelfgeperste brokken (energierepen), water. Klaar.
Nadat ook de vriendelijke vlaggenmast, Remco Schellingerhout, zijn bescheiden koelbox (water, appelsap, gelletjes, wafelkoeken en mini-marsen) aan ons toevertrouwt zijn we er klaar voor. Let the games begin!
De meeste keren (niet alle, sorry Es) zie ik op tijd dat Esther nadert en sta ik paraat om haar wensen te vervullen. Al snel kom ik tot de conclusie dat we een beginnersfout hebben gemaakt: veel te veel keuze gekoppeld aan veel te weinig duidelijkheid. Esther en ik weten allebei niet wat ze op welk moment in de wedstrijd nodig heeft en die onduidelijkheid zorgt voor onrust. De vraag “Wat wil ze hebben?” spookt elk rondje door m’n hoofd. En vaker wel dan niet blijkt dat het iets anders is dan wat ik in gedachten heb. Binnen de kortste keren is het tafeltje bezaaid met halfopengescheurde verpakkingen en restjes etenswaar. “Cola! Waar is de cola? O die moet je nog pakken? Laat maar!” En weg is ze, zonder iets te eten of te drinken. “Krentenbol, volgende ronde.” “Nee niet een hele, een halve maar.” Voordat ik ‘m goed en wel in tweeën heb getrokken is ze al weer weg. Gemiste kans. “Bouillon maar niet te heet.” Ik graaf in de kratten naar de waterkoker en ga op weg naar het kleuterschooltje waar een stopcontact is. Onderweg passeer ik de andere verzorgingsposten en ook de rij ‘paviljoens’ van de landenteams waar het een gezellige en tegelijkertijd gespannen drukte is. Tegen de tijd dat het water gekookt heeft, de thermosfles gevuld is en ik terug ben waar ik wezen moet is Esther natuurlijk net voorbij. Weer gemist. Een half bekertje bouillon staat in de regen af te koelen. “Misselijk, bleh”, met een afwijzend handgebaar holt ze door. Drijfnat want geen geduld om stil te staan om zich in haar regenjack te wurmen. Ze loopt voor op schema. Ik maak me zorgen. “Je gaat te hard, hier neem die tweede halve krentenbol.” Niks ervan, misselijk. Team Bob ondertussen draait als een goed geoliede machine. Een rondje sap een rondje brok een rondje niks. Herhaal. Een rondje sap een rondje brok een rondje niks. Remco is al even eenvoudig: “Een gelletje/water/appelsapmetwater straks graag Anne”.
Arme Esther wordt gestoord van mijn onzekerheid. Telkens weer die vragende blik op zich gericht, telkens weer uit haar ritme en telkens weer moet ze een beslissing nemen over eten/drinken en kleding/tempo. Het is een godswonder dat ze me niet de sloot in mept met m’n mango en lauwe thee. Maar nee, Esther is gefocust en op jacht. Ze laat zich niet uit het veld slaan door bruisende cola (“de prik moet eraf!”) en loopt zich dapper de blaren op haar voeten. Om haar heen de eerste uitvallers. Dat moet op een vreemde manier lekker zijn: zien dat de concurrenten verdwijnen maar niet zeker weten of ze op een later moment terug in de wedstrijd komen. Het is namelijk zo dat elke deelnemer mag pauzeren om te rusten of om zich uitgebreid te laten masseren of te eten of wat dan ook. Gemeten wordt wie er na het eindsignaal op het parcours staat en welke afstand ze bereikt hebben. Het is dus evengoed
mogelijk om 1 rondje te rennen en alle volgende rondes te wandelen en ’s nachts te slapen zolang je klokslag 24 uur maar op de baan staat. Zo gebeurt het ook. Maar niet door Remco, niet door Bob en al helemaal niet door Esther. Met een vastberadenheid die de competitieve sporter kenmerkt slaat Esther zich overal doorheen. Ze is keihard en oersterk. Niets gaat haar stoppen.
Ondanks ervaring en gedegen voorbereiding lukt het Bob en Remco niet om de 24 uren vol te maken. Ergens onderweg gaat het mis waardoor ze – onafhankelijk van elkaar – gedwongen worden om het op te geven en hun startnummer in te leveren.
Vrij snel raak ik het spoor bijster. Zo op het oog functioneer ik redelijk, dat is te zeggen ik praat, ik loop en ik voer eenvoudige handelingen uit dus het lijkt al gauw heel wat, maar van binnen is het een enorme chaos. Het aantal rondjes dat Esther achter zich heeft liggen… geen idee. Haar positie ten opzichte van de anderen… ikke niet weten. Tempo en/of rondetijden… al sla je me dood. Twitteren met de fans van #HupEs komt er op een enkele tweet na ook niet echt van. Er is zo veel te beleven, zo veel te zien, zo veel te horen, te voelen, te proeven en zo veel te ruiken dat ik van puur plezier ten onder ga in een totale overdaad van indrukken. Die veelheid aan hardloopgebeuren is dan ook de reden dat dit schrijven zo lang op zich liet wachten. Ik wist gewoonweg niet hoe te beginnen met spuien. En nu nog, loopt mijn hart over van, van, van… ja van wat eigenlijk?
Het is m’n geluk dat Sylvia en Julie zo goed zijn om de steekjes die ik laat vallen op te rapen. Tegen middernacht is daar Frits die met een welgekozen woord Esther op haar gemak weet te stellen cq haar weet aan te sporen. En Lia die vergezeld door haar zoon, uren in de auto heeft gereden om een frisse dosis energie te brengen waar we allemaal van opfleuren.
Hun aanwezigheid tot diep in de nacht maakt dat ik me minder schuldig voel over mijn onervarenheid als verzorger.
Gelukkig heb ik meer verstand van supporteren. Tussen de bedrijven door klap ik m’n handen blauw voor elke loper die passeert. Dat zijn er veel en ze komen vaak. De deelnemers die me het best zijn bijgebleven zijn deze:
Skeletje. De anorectisch aandoende Japanse valt direct op. Eén oorschelp verborgen onder de rand van haar petje, het andere oor steekt uit. Niets of niemand raakt haar. Totdat ze is opgebrand en het stokje overdraagt aan haar teamgenoten om pas in de laatste fase van de wedstrijd weer ten tonele te verschijnen. Haar naam: Mikie Sakane. Doe het haar maar na: ruim 180km met een gemiddelde snelheid van ruim 10km p/u.
Rut. Het populierlange
Zeeuw Monster (Nee, is geen monster. Hij komt uit Monster) die zijn wensen in korte kreten overbrengt aan Marja (haar tent staat naast de onze). Marja en Rut zijn net als team Bob ervaren rotten in het ultravak en hebben aan een half woord genoeg. Hoe Rut zich tegen de wind in staande houdt is me een raadsel. Het beeld van zijn overal bovenuit stekende hoofd met die oorkleppenpet staat voor eeuwig op mijn netvlies. Ruim 210km in 91 rondjes. Ga er maar aan staan. Zoutman is de naam.
Moeder en dochter. Pille en Kristina Vennikas uit Estland. Van de 50 rondjes die ze volbrengen is er slechts één kort moment waarop ze niet zij aan zij lopen. Het zal korter dan een minuut zijn dat het stel gescheiden is en moeder Pille vanuit wandelpas optrekt om bij haar dochter aan te sluiten. De nachtelijke uren brengen ze wandelend door, gehuld in dunne transparante regenjassen over het nationale blauwe tenue. De liefheid straalt er vanaf, de glimlach niet van hun gezicht te krijgen, 24 uur lang gezellig kletsend. In een gemiddeld tempo van iets minder dan 5km p/u leggen ze 166km af.
The Irish Pixie. Eddie Gallen transporteert me 91 rondjes lang naar het grote sprookjesbos. Hij ziet er zo grappig uit, net een elfje. Toch slik ik grappen over zijn flamboyante oren beleefd in. De buitenkant mag dan lieflijk lijken, verborgen onder het Ierse groen zit een staalharde kabouter en die zijn levensgevaarlijk! Ruim 212km zonder weg te waaien. Elfenmagie.
Rocky. De Tsjechische versie ervan heet Jaroslav Bohdal. Het kostte me zeker 85 rondes om aan hem een reactie te ontlokken. Kracht. Focus. Eenvoudig te herkennen. Helemaal als Jaroslav een bekertje drinken vasthoudt: eerst komt het bekertje, dan een gestrekte arm en even later een hoofd met opengesperde mond, daarachter de rest van zijn lichaam en als laatste zijn benen pas. Eenmaal ontdooid blijkt Jaroslav reuze aardig en trakteert hij me op een opgestoken duim of een licht neigen van zijn hoofd. In de laatste seconden van de wedstrijd is de druk eraf en roept hij me enthousiast toe dat hij een PR loopt. Een verbetering met iets meer dan 4 kilometer: 216,680km. Een blije bodybuilder.
Gratie. De allermooiste loopstijl heeft Kiriam Thompson. Een kleine stevige Canadese. Het is een genot om haar te zien lopen, zo soepel zo efficiënt zo prachtig. Het doet me verdriet om te zien dat ze ten prooi is gevallen aan het slechte weer. Haar coach verzekert me dat er niets ernstigs aan de hand is en dat ze een geweldige toekomst tegemoet gaat. Na een dikke knuffel kijk ik haar na, Canada’s trots in een goudkleurige folie-deken. DNF.
De Russische Beer. Een van Moedertje Rusland’s getergde zonen. Beren staan bekend om hun weerbarstige temperament en deze Andrey Zemtsov is kampioen. Gelukkig voor mij wordt Andrey omringd door vrolijker types want een mens zou er beroerd van worden om alleen hem te moeten aanschouwen. Zijn gezicht kent één uitdrukking en dat is die van de chagrijnige grimas. Grrrrrrrrrrauwwww. In de 101 keer dat Andrey me passeert is er niet de kleinste verandering te bespeuren. Zijn mondhoeken zijn niet omhoog te krijgen. Zoals het hoort bij beren laat ik hem lekker met rust. Ruim 234km grommen.
Powerhouse. Vers ingevlogen uit Nepal met het blauw van de helderste berglucht in de ogen en het brons van de eindeloze steppen om het lijf, het Britse paradepaard: Lizzy Hawker. Paradepaardje is het eigenlijk want ofschoon stevig gespierd meet ze niet meer dan twee turven hoog. Wereldberoemd van naam en faam en vanwege haar winst op de Spartathlon van vorig jaar. (Nooit te vergeten: Neerlands powerhouse Léonie van den Haak werd tweede.) Haar focus is ongeëvenaard, haar loopstijl bijna zo mooi als die van Kiriam en haar uitstraling zó sterk dat het lijkt alsof de regen in een boogje om haar heen valt. Vastberaden maalt ze uur na uur na uur over het midden van het parcours. Onverzettelijk. Totdat ze wordt ingehaald. Door jetlag of god weet wat – ze vertelt mij nooit wat – en het einde oefening is. Er fluistert een zucht van verlichting door de nacht: “Heb je het al gehoord, Lizzy ligt er uit. O ja? Lizzy Hawker? Ja. Jeetje. Nou. Gut. Da’s me ook wat.” Heel stiekem is er misschien een loper die bij zichzelf denkt “Da’s niet verkeerd, ik schuif een plaatsje op in het klassement.” De laatste uren van de ochtend liep Lizzy wel weer mee, voor de vorm en uit solidariteit met haar team: 131 km in 37 rondes in 24 uur geeft een vertekend beeld van haar kunnen. Zelf heeft ze er dit over te zeggen: “It’s sometimes the races you don’t ‘finish’ that you dig the deepest and learn the most… the time will come to try again.”
Twee dagen later op twitter de mededeling: “Changing worlds again; on route back to the dusty blue skies and gentle chaos of Kathmandu”. Wereld(s)wijffie.
De strateeg. Dat ook ervaren ultralopers zich kunnen vergissen blijkt uit het verhaal van Endymion Kasanardjo. Endy is onze buurman ter rechterzijde en zijn verzorgingspost bestaat uit niet meer dan een klaptafeltje met daarop een krat met zijn naam erop en wat etenswaar erin. O ja ook nog een bezemsteel, die dienst doet als massagestick. Endy is de gemoedelijkheid zelve. Hij maakt zich niet druk. Hij is ontspannen. Hij heeft een plan en wie een plan heeft hoeft niet te stressen dus Eddy glimlacht en draait soepeltjes in het rond. De eerste 8 uren niet sneller dan 8km p/u en de laatste 8 uren de energie die je hebt achtergehouden opmaken. Tot zover het plan. Het kost Endy de nodige beheersing om de eerste langzame uren door te komen maar hij troost zich in de wetenschap dat hij de volgende ochtend gas mag geven. Jammer genoeg levert het in de praktijk niet het gedroomde resultaat, over de gehele wedstrijd genomen blijkt Endy’s tempo iets hoger dan 7km p/u te liggen. Tijd voor een nieuw plan.
Kiwikanjers. Als grijze ninja’s doorkruisen ze het parcours, de Nieuw-Zeelanders. Het oudste teamlid is een 60-jarige slungelige sladood die Bryan heet met een indrukwekkende staat van dienst op de lange afstand, de jongste van amper 26, Antonia met blonde vlechten die over een paar weken in het huwelijksbootje stapt en haast heeft. Net als Esther blijven zij stug doorlopen zonder het parcours te verlaten, toiletbezoek uitgezonderd. Over toiletteren als je moe, nat en gaar bent is te lezen op Antonia’s blog: Petite Feet Runaway. Daar vertelt ze ook over hoe het kon gebeuren dat ze – met van uitputting doodse ogen – van het parcours af moest worden gedragen. Bryan de flegmatieke gentleman uit Christchurch daarentegen krijgt het voor elkaar om heel diep te graven en met z’n allerlaatste restjes energie te versnellen van schuifelende wandelpas naar héle lange langzame duurlooppas. Ik beeld me in dat het korte gesprekje dat we hadden tijdens die schuifelpauze en de door mij geschreeuwde aanmoedigingen hem daarbij een handje geholpen hebben.
All in the family. Pas bij het lezen van de uitslagen gaat me een lichtje op. De helft van de in hemelsblauw tenue gehulde Estlanders zijn één gezin. Ik had het kunnen weten. De glimlach van Heleen is dezelfde vriendelijke glimlach als die van Kristina en moeder Pille dezelfde als die van vader Peeter. Hoe bestaat het dat een heel gezin ultralopen als hobby heeft en dan ook nog samen uit mag komen op een wereldkampioenschap. Familieweekend noemen ze dat in Estland. Opgeteld leggen ze een afstand van dik 586 km af. Net als Jaroslav de Tsjech komt Heleen me na afloop trots vertellen dat ze een PR gelopen heeft.
Het is de schuld van de crisis. Ook tot de snelle starters behorend is de sympathieke Spanjaard Javier. Net als het Japanse skeletje zet ook hij de sokken er in. Ieder heeft zo z’n eigen plan van aanpak en duidelijk is dat Javier zijn winst in de eerste uren wil behalen. Het duurt tot de volgende ochtend voor hij om zich heen gaat kijken en dan blijkt het een reuze vrolijke vent te zijn die duidelijk geniet van de vele toeschouwers die hem aanmoedigen. Tijdens een van zijn wandelpauzes loop ik een stukje met hem op. Dat er meer in het leven is dan ultra’s blijkt wel want Javier informeert naar de economische situatie in Nederland, het is crisis toch? Wachten op antwoord doet Javier niet. Of ik wel weet dat de werkloosheid in Spanje astronomisch hoog is en of ik wel op de hoogte ben van de schrikbarend lage lonen. Ik maak de gepaste geluiden en trek mijn gezicht in een plooi van geschokte verbazing. Dat het zó erg is… De Spaanse crisis brengt ons door de wandelpauze, ik laat Javier gaan en vraag me af: “Hoe zit het eigenlijk met het prijzengeld in deze wedstrijd?” Winnen doet hij niet. Met 188km bereikt Javier de 141e plaats in het klassement.
Smiley. De mooiste lach van alle deelnemers heeft Austin Blackburn. Gehuld in een blauw-geel gestreept singlet presteert hij het om 24 uur lang rondjes te draaien met een grijns van oor tot oor op zijn gezicht. Zoveel plezier werkt aanstekelijk en al gauw maken we er een feestje van. Austin lacht zijn mooiste lach en ik bedenk telkens een andere opmerking die hem een ronde verder moet brengen. Het resultaat is er naar: 78 vrolijke rondes en iets meer dan 181km.
Raadsels. Van de tig deelnemers zijn er twee waarover we een tijdlang in onzekerheid zijn of ze mannelijk danwel vrouwelijk zijn. Allebei lang blond haar, allebei een stevige kaaklijn en allebei gespierd zonder noemenswaardige rondingen of uitstulpingen op ‘je weet wel plaatsen’. Die onduidelijkheid maakt aanmoedigen een beetje vaag. Een “Hup!” is natuurlijk zo sekse-neutraal als wat, maar ook een beetje niksig. Een “Kom op meid!” klinkt al beter, behalve als diegene een vent is. Dan check je het startnummer toch even, hoor ik u denken. Jahaa dat blijkt zo simpel niet te wezen. Door de wind en regen is bij de een het startnummer verwaaid en onleesbaar dubbelgevouwen, bij de ander zit het verborgen onder een jack. Ergens halverwege de nacht zie ik hoe er eentje een energiedrankje aanneemt van een verzorger. Aha! Ik ren naar de beste man toe (over de verzorger is geen twijfel mogelijk) en vraag hem hoe die loper heet. “Jens”, is het antwoord. Raadsel 1 opgelost. Raadsel 2 lossen we op in de vroege ochtenduren als het jack uit gaat en de helderwitte cijfers weer tevoorschijn komen: Agnieszka. Typisch gevalletje van “Je gaat het pas zien als je het doorhebt”. Nu ik de namen heb is aanmoedigen een makkie. Hup Jens! Hup Agnieszka! Alle support ten spijt gaat Jens het niet redden. Al die tijd heeft hij geen sjoege gegeven maar nu hij zich bij de organisatie heeft afgemeld komt hij naar me toe om uit te leggen dat het dit keer écht niet langer ging. De koude natte nacht heeft hem de das omgedaan. ’s Middags blijkt dat Jens is gebleven tot het eind en weer komt hij naar me toe, ditmaal om dag te zeggen. Dag Jens.
Baboesjka ja ja. Dat niet alle Russen beren zijn bewijst de kleinste van alle ultra’s. Kleiner nog dan Lizzy Hawker is ze, dit vrolijk ogende dametje dat niet onderdoet voor de rest van het deelnemersveld ondanks haar leeftijd (64). Bij het wereldkampioenschap van vorig jaar in Polen liep ze 191,893km. Dit keer komt ze 385+1 armetierige meters te kort voor een PR. Ze eindigt slechts twee plaatsen achter Esther en ik vermoed dat ze er volgend jaar opnieuw bij zal zijn. Rimma Paltseva is de naam van deze topfitte oma.
Ganbatte. Ze heeft een gele bloem in haar knot en een baseball petje op. Haar loopstijl wekt de indruk dat ze net zo’n omaatje is als de Russische Rimma maar een stuk minder rimpelig. Dat ontbreken van rimpels schrijf ik toe aan de Japanse voedingsgewoonten die gezonder schijnen te zijn dan die van de rest van de wereld. Net als de rest van de teamleden zet ook zij, nr 195, haar beste beentje voor. Na verloop van tijd zakt haar tempo en is te zien dat ze het moeilijk heeft. In de donkerste uren van de nacht beleeft ‘oma’ dieptepunten zoals nog nooit iemand dieptepunten heeft beleefd. Gehuld in een knisperende folie-deken ziet ze er uit als een verguld astronautje. Maar dan wel een wiens voeten waterboarding-praktijken hebben moeten doorstaan ergens in een duister hoekje van Guantanamo. Om te zeggen dat ze schuifelt is een understatement. Meer dan een centimeter per pas zit er niet in en elke centimeter gaat gepaard met jankgeluidjes als van een zeehondenpup die door een gemene Canadese pelsjager wordt doodgeknuppeld. Haar lijdensweg scheurt m’n hart aan stukken. De tranen springen in m’n ogen en machteloos kijk ik toe hoe ze tergend langzaam opgeslokt wordt door de nacht. Die zien we niet meer terug. In geen enkel sprookje had ik kunnen fantaseren wat er daarna gebeurde. Als wonderen bestaan heb ik die nacht een wonder meegemaakt: ze loopt! En als ik zeg lopen dan bedoel ik (langzaam) hardlopen, niet wandelen. Na 2 ronden zeehondenpup is het onvoorstelbaar maar waar. De kritieke fase is overwonnen.
Hoe ze het geflikt heeft is me een raadsel en zal me eerlijk gezegd worst wezen, feit is dat ze loopt! En blijft lopen. Dolgelukkig dat het inmiddels licht genoeg is om te kunnen lezen diep ik ’t spandoek uit m’n tas, in Japans schrift staat er ‘Doe je best / Geef niet op’. Ik wapper ermee als een gek en krijg een huil-dank-huil-buig-huil-lach serie toegeworpen die ik even zo hard aan haar terugschenk. Nadat vele uren later het eindsignaal geklonken heeft klimt ‘oma’ met de nodige moeite op het podium om haar beloning in ontvangst te nemen. Zilver, dankzij 705,582 km waarvan deze Akie Kuwahara – zonder petje en met haar haar los is het een blozende vrouw, niks geen oma niks geen zeehondenpup – er 166,617 bij elkaar liep. Mega. Specta. Ultra.
De boze man. Bij aankomst in de sporthal in Steenbergen op vrijdagmiddag zien we hoe een opgewonden atleet zich in het Frans druk maakt over het feit dat niemand van de organisatie zijn taal spreekt. Waarover precies is ons niet bekend maar het maakt dat we hem direct herkennen bij de vlaggenparade. Want wie loopt er helemaal voorop? De enige Algerijnse deelnemer: Mohamed Nekmouche. Door ons tot ‘boze man’ gebombardeerd. Als ik op zondagmiddag voor het afsluitende programma weer op weg ben naar de sporthal lopen we een eindje samen op, de Algerijn en ik. Een dikke 210km leverde hem een plaats op bij de eerste 100.
In mijn beste Frans (en da’s echt zo best niet) kletsend kom ik tot ontdekking dat het een reuze sympathieke man is die zich als student/docent(?) aan de universiteit van Orleans bezighoudt met sportpsychologie. Zo zie je maar hoe 24 uur verschil kan maken.
Beautiful Brits. Los van mijn gevoelens voor alle lopers die ik hier al noemde, klopt mijn hart sneller voor de Britten. Verstokt Anglofiel als ik ben hebben zij bij mij een streepje voor. In het vrouwenteam is het vooral Sharon – naast de al genoemde Lizzy – die opvalt door haar extraverte persoonlijkheid. Ze gaat als een speer én zwaait en lacht met het publiek. Normaal gesproken iets teveel van het goede maar dit is een wereldkampioenschap en dus geeft ze wat ze kan. Als ik haar na afloop in het Britse paviljoen feliciteer ziet ze zo wit als Caspar het spookje, al het bloed uit haar gezicht weggetrokken maar vrolijk als geen ander.
Op het gevaar af over te komen als een oude(re) vrouw op zoek naar een groen blaadje, durf ik te beweren dat het mannenteam bestaat uit een en al heerlijkheid: John, Pat, Matt, Steve en Robbie zijn stuk voor stuk even prachtig als grappig, gefocust en snel. Net als de vrouwen gaan ze als een speer met de bedoeling om te presteren zoals ze nog nooit presteerden. En net als Sharon lukt het hun om onderweg plezier te hebben met elkaar, met de andere lopers en met toeschouwers en supporters zoals ik. Daarom ook is het geweldig dat Steve en Robbie een PR hebben gelopen én dat Robbie in ene moeite door de A-limiet heeft bereikt, zo geweldig dat we na afloop in een grote omhelzing in tranen uitbarsten. Robbie’s kant van het verhaal is te lezen op zijn blog: hier.
Van alle andere lopers die ik met plezier mocht aanmoedigen herinner ik me Ed, Larysa, Christine, Mo, Joe (een o zo charmante Amerikaan), Peter, Sjaak, Veerle, Herman, Juan Jose, Annie, Wilma (nieuw Nederlands record én jarig), Peter 2, Jenni, Jeroen, Ludo, Ritchie, Michael (ook Spartathlon finisher), Sylvie, Geert en kiwiman Alex.
Nu ben ik stapelverliefd op al deze lopers maar van Esther houd ik het meest. Daarom zeg uit de grond van mijn hart:
“Bedankt lieve Esther dat ik met je mee mocht. Het is een onvergetelijke ervaring.”
Valt er nog meer te vertellen? Breek me de bek niet open. Ik kan het hebben over de Nederlandse deelnemers, over Annie van Rossum, over de vrijwilligers en de organisatoren, meer over Esther, over het verrassingsbezoek van Ron Teunisse en de reactie van Yiannis Kouros daarop, over de enorme hoeveelheden eten en drinken die de deelnemers wegstouwen om twee passen later weer uit te kotsen, over de prijsuitreiking en over de interessante aardige mensen die er ook bij waren, over de gekte van ultra’s en over hun doodnormaal-zijn. Maar genoeg is genoeg, ik ga liever nog zelf lopen. Mijn gekneusde teen is hersteld en er staat weer een barefoot workshop met Wouter Buist op het program.
Met dank aan de diverse fotografen: de organisatie van Steenbergen; Rinus Running; Chef d’équipe van het Belgisch team, Andre Mingneau; Maria en Ferdinand Veldmans. Meer foto’s en links zijn te vinden op de website van Ultraloop Steenbergen.
Geweldig wat een mooi verslag. Het was ook een belevenis waarin je als toeschouwer finaal werd opgenomen. Wat een prestaties werden hier geleverd. Het was een feest waarin de toeschouwers ook werden meegezogen en vanzelfsprekend alle deelnemers een hart onder de riem staken door te klappen, te yellen of wat dan ook!
Hier kon je beleven wat een echt feest is!
Groots.
Maria
Bedankt voor je spontane reactie Maria. En voor de prachtige foto’s die jij en Ferdinand van dit feest maakten. Beelden zeggen zoveel meer dan woorden.
Zo’n mooi & uitgebreid verslag, dat moet je in kleine stukjes tot je nemen en daar mag je gerust een etmaal over doen vind ik. Bedankt voor dit “kijken in de ziel” van een WK 24 uur, Anne.
Te merken aan jullie reacties is het redelijk goed gelukt om de prestatie van Esther, de sfeer en de bijzondere deelnemers aan de 24u van Steenbergen over te brengen. Ik zal mijn best blijven doen om de kwaliteit van de verhalen hoog te houden. (Elke week een blog á la ‘Steenbergen’ gaat niet lukken hoor!)
Nogmaals, bedankt voor de positieve respons.
Volgens mij is dit hèt verslag van Steenbergen en ik was er niet eens bij! Kennelijk heb ik veel gemist, maar dit mega-verhaal (uiteraard weer geweldig geschreven maar dat zijn wij van jou gewend) maakt heel veel goed!
WOW, wat een verhaal en wat een belevenis .Zo betrokken en vol passie.
Echt in de beleving van de 24 uur en ik hoop nu echt volgend jaar aan de start te staan in Steenbergen om het avontuur mee te maken.
En mocht het ooit zo wezen?, dan een betere verzorging dan van jou kan je dan niet Wensen als ultra loper. Mocht het zo zijn om in 2014 in Steenbergen wederom de verzorging ook voor Rinus te willen doen?, dan zou ik erg blij zijn.
Hoi Anne, de populierlange Rut Zoutman aka scharminkel woont toch echt in Monster vlakbij het strand en niet in Zeeland en hoe harder het waait hoe mooier het is.
Op 6 April ontmoette ik Esther en Wim Bart in Meijendel en toen ik hoorde hoe ver ze al gelopen had en hoe ver ze nog moest had ik er gelijk een goed gevoel over, die kon nog wel eens goed gaan lopen in Steenbergen, zo dacht ik bij mezelf.
Oeps. Foutje, bedankt. Direct aangepast en wat ben ik blij dat je uit de buurt komt Rut. Nu kan ik nog trotser zijn dan ik al was. Je hebt beslist oog voor talent, dat blijkt.
mooi verslag Anne
Wat een prachtig verslag van een hele bijzondere ervaring!
Ik heb het met een glimlach gelezen. Een mooie beschrijving van de lopers en van de verzorging. Het lijkt me best zwaar en lastig om te doen, maar jij hebt het gewoon gedaan en ervan genoten. Volgende keer vermoedelijk met iets meer plan, maar al doende leert men toch?
Super dat “jouw” Esther het zo goed heeft gedaan. Dat is toch wel een beetje de kroon op jouw werk.
En fijn om te lezen dat je teen weer beter is. Hopelijk heb je alweer lekker gelopen!
Hi Anne,
Wat een prachtig kijkje achter de schermen heb je gegeven met je verslag. Het laat zien dat niet alleen de lopers toppers zijn maar ook de verzorgers. Het lijkt ook wel een soort tijdelijk huwelijk tussen loper en verzorger. De reactie van Ester spreekt ook boekdelen toch!!!
Voor mij met slechts een marathon op het programma voor zondag bestaat er geen beter leesvoer dan jouw blog over alle lopers die je zag, aanmoedigde, analyseerde en beschreef. Steenbergen was niet goed te volgen via computer en social media, daar moet je echt bij zijn om te beseffen wat voor prestaties er fysiek en mentaal worden geleverd door de uitlopers én de uitvallers. Behalve loper, verzorger, supporter schuilt er ook een heuse verslaggever in je. Bedankt en veel plezier met je barefootplannen voor zondag.
groetjes,
Dorothé
Bedankt voor je reactie Dorothé, je bent een trouwe lezer van m’n verhalen en dat waardeer ik enorm.
Het is inderdaad een hele toer om Steenbergen op afstand te kunnen volgen. Daar heeft de organisatie wat betreft social media nog een inhaalslag te maken, al moet ik zeggen: ze doen vreselijk hun best en ter plekke is alles tot in de puntjes geregeld. Peter Suijkerbuijk ontving daarvoor terecht een onderscheiding!
Het is niet als kritiek op de organisatie bedoelt maar als compliment voor jouw verslag. De organisatie moet eerst en vooral zorgen voor de lopers en de race en daar komt zo ongelooflijk veel bij kijken.
Begrijp ik Dorothé, net als jij bedoel ik het ook niet als kritiek maar als verbeterpunt. : )
Lieve Anne,
Wat een prachtig verslag! Het geeft niet alleen de sfeer en de ervaring van Steenbergen weer, maar laat ook zien wat voor prachtmens jij bent. Hoe gedetailleerd en persoonlijk jij dingen hier weet te verwoorden, geeft aan dat jij echt een ‘mensen-mens’ (sorry voor dit stomme woord) bent. Iemand met oprecht interesse en aandacht voor anderen. Geen oppervlakkig ‘hallo, hoe gaat het’, maar iemand die echt met mensen meeleeft en ze een waardevolle steun in de rug weet te geven.
En met succes. Want hoewel jij je eerste verzorgingsactie niet echt onverdeeld een geslaagd succes vind, heeft het Esther toch maar een tweede plaats opgeleverd (en heel veel andere lopers de kracht om toch nog even door te zetten). Het was de eerste keer voor Esther en de eerste keer voor jou. Van fouten leer je en niemand is perfect. Maar…als dit al het eerste succes is, bedenk dan wat een tweede keer zou kunnen opleveren!
Maar om het verhaal niet te lang te maken. Ik heb je misschien nog nooit echt ontmoet (nog niet :-)), maar weet inmiddels al wel zeker dat je een prachtmens bent en een echte kanjer!
Bedankt voor dit mooie verslag!
Ha die Sanne, ik weet even niet waar ik kijken moet. *Bloos*
Heerlijk sfeerverslag, geschreven zoals alleen jij dat kunt. Ik heb de link naar dit prachtige verslag op het Ultraforum geplaatst (http://forum.ultraplatform.nl/viewtopic.php?f=7&t=1283).
Bedankt Jannet. Jij en ik weten dat je de godganse 24 uur in m’n onderbewuste ook in Steenbergen aanwezig was. ; )
Wat een prachtig verslag van 24 uur aan de zijlijn!!
Wow Anne, mooi blog!! En door jouw verzorging kon Esther zo’n super resultaat neerzetten! Dat belooft nog veel en veel meer voor de toekomst, een goede loopster en een geweldige verzorgster.
Had je tijd om aantekeningen te maken of zat dit hele verhaal in je hoofd?
Zelf niet gelopen en toch een topweekend gehad 🙂
Aantekeningen maak ik nooit, het zit allemaal in m’n hoofd. Dit keer duurde het wel wat langer dan gebruikelijk om het op een rijtje te krijgen. Toen dat eenmaal was gebeurd vloeide het hele verhaal in één keer uit m’n vingers. Daardoor heb ik nu ook weer ruimte in m’n hoofd.
Mooi!
Heb ook gereageerd op je blog.
Xxxxxxx
Verstuurd vanaf mijn iPhone
Op 24 mei 2013 om 05:09 heeft annelooptlangzaamhard het volgende geschreven:
> >
Liefste Anne,
Wat heb je dat prachtig opgeschreven en zo goed onthouden….Inderdaad, ik zei die dingen. Zou ik me nu niet in mijn hoofd halen, maar ja…Steenbergen was Steenbergen.
Een belangrijke opmerking: ik werd niet tureluurs van je. En onzekerheid heb ik in 24 uur niet kunnen bespeuren. Het ging zoals het ging en dat wad GOED!
Je bent een echte steun en toeverlaat! En de rest bewaar ik voor als ik je zie. Want…ik mis je een beetje. X