Spring naar inhoud

Bezemloper

23 juni 2012

Wat bij de Tour de France de ‘voiture balai’ heet, is bij lokale loopwedstrijden een vriendelijke vrijwilliger in een geel hesje gehesen op twee wielen met een bagagedrager. Elke zichzelf respecterende loper doet haar best om er zo ver mogelijk voor te blijven: de bezemfiets.

Of het bij u ook zo werkt weet ik niet maar mijn eerste verliefdheid herinner ik me. Mijn beste eindexamencijfer ook (bizar). Mijn eerste echte baan stelde niets voor maar ik ben het niet vergeten. Veel minder lang geleden, in juni 2010 om precies te zijn, liep ik een PR. Persoonlijk Record. Helemaal van mij en mij alleen, van niemand anders. Mijn beste tijd. Mijn snelste tijd. Die wedstrijd zit veilig opgeborgen in mijn geheugen – vette kans dat dit PR de komende jaren blijft staan: 29:48 Molenloop, Voorburg 20 juni 2010.

Diezelfde Molenloop in datzelfde Voorburg over dezelfde afstand op hetzelfde parcours, twee jaar later. Niet op de voorste startrij (laten we elkaar niet voor de gek houden) maar op de achterste. Voor lopers als ik werkt het motiverender om van achter uit het veld te starten. Na verloop van tijd zijn er altijd wel enkele lopers die zichzelf hebben overschat en terugvallen. Daar moet ik het van hebben, die zijn voor mij om in te halen. De ene keer duurt het vijf minuten de andere keer tien maar geheid dat ik al dieselend opschuif tot ergens vooraan in de achterhoede. Ik neem aan dat het dit keer net zo zal gaan. Even na het startschot ben ik de laatste die de atletiekbaan van AV Sparta verlaat om aan het parcours van vijf kilometer te beginnen. Voor me uit lopen twee vrouwen die – laat ik me enigszins respectvol uitdrukken – zo mogelijk nog minder atletisch gebouwd zijn dan ik. Zorgen maak ik me niet want die twee pak ik straks wel. Rustig aan dan breekt het lijntje niet. Voor we goed en wel 1 kilometer onderweg zijn krijg ik gezelschap. Wie is er langzamer dan ik?

“Wil je een slokje water?” Al rennend uit een volle literfles water drinken is een kunst die ik vooralsnog niet onder de knie heb. Een slok schiet over mijn linkerwang, een slok spat over mijn kin en pas bij de derde poging lukt het iets van water binnen te krijgen waarin ik me half verslik. Het is voor niemand moeilijk om me bij te houden, er is niemand langzamer dan ik. Naast mij, met die literfles fris verkoelend water … een vriendelijke vrijwilliger in een geel hesje gehesen op twee wielen met een bagagedrager: de bezemfietser.

Warm is het en ik krijg te maken met een forse tegenwind op het rechte stuk langs de Vliet. Het kost echt moeite om vooruit te komen. De afstand tussen mij en de niet-zo-atletisch-gebouwde dames voor me is opgelopen tot zo’n 200 meter. Zij hebben nog enigszins aansluiting bij de rest van het veld. Ik allang niet meer. Een PR gaat het niet worden vandaag zoveel moge duidelijk zijn. Zit ik er mee? Nee hoor, ik ben helemaal niet ontevreden. Mijn schema is 8 minuten per kilometer en alles wat daaronder zit is meegenomen. Langzaam? Ja natuurlijk! Realistisch? Zeker weten. Sneller doe ik het niet. Sterker nog, ik heb het mezelf verboden om er een wedstrijd van te maken, vandaag loop ik relaxed. Bij de brug aangekomen applaudisseer ik naar de agent die daar heel geduldig het autoverkeer heeft tegengehouden zodat ik vrije doorgang heb.  Aardig van hem.

“Nog een beetje water?” Opnieuw worstel ik met die grote en zware fles. Het kan me niet schelen dat het meeste water langs m’n gezicht loopt, ik giet wat in mijn hand en wrijf het in mijn nek ter verkoeling. Praten doen we niet veel, de bezemfietser en ik.  Ik puf en daag het schaarse publiek uit om me aan te moedigen. Een mens moet toch wat om aan applaus te komen en zoals Dolf Jansen zegt #alsikhetnietdoedoetniemandhet. Annelies – de bezemfietser heeft een naam, jazeker – heeft er lol in en roept naar de mensen die op een terrasje zitten “applaus voor deze kanjer!”  En ja hoor, ze laten hun biertjes heel even staan en klappen voor me. Prachtig. We hebben het reuze naar ons zin, zij twee wielen ik twee benen.

Het is een vreemde gewaarwording om ‘competitor’ te zijn zonder enige competitie. Er zijn geen lopers waaraan ik me kan optrekken, de meesten zijn al gefinished inmiddels. Zoals ik geen idee heb van hun en hun prestaties, hebben zij geen besef van mij en de mijne. Voorburg is geen Rotterdam waar de laatste loper wordt begeleid door een kudde motoragenten en als triomfator over de finish wordt gedreven. Gelukkig niet, ik voel me al speciaal genoeg met Annelies aan mijn zij. Het is haar debuut en u kunt het gerust van me aannemen: ze is een aanwinst voor het Corps der Bezemfietsers. Onvermoeibaar optimistisch blijft ze me motiveren. Haar timing voor het aanbieden van water is perfect. Ze wijst me op oneffenheden in het parcours en voelt feilloos aan hoeveel afstand ze moet bewaren om me niet te hinderen. Ze is als een beschermengeltje schuin achter mijn linkerschouder. Wat ik nog niet eerder wist, weet ik nu: het is prima lopen naast zo’n bezemfiets.

Superatleten nemen als ze op jacht zijn naar een record hun eigen ‘haas’ mee die het tempo aangeeft. Grote evenementen zoals de CPC maken gebruik van hazen die zich vrijwillig aanbieden om met een ballon te lopen voor diegenen die zich een bepaalde eindtijd tot doel hebben gesteld. Lopen achter een haas – zo stel ik me dat voor – geeft de loper rust in het hoofd. Laat dat nou precies het effect zijn dat Annelies op mij heeft. Ik durf dus te stellen “wat de haas is voor de snellerikken, is de bezemfietser voor de slakken”. Met de bezemfiets langszij voel ik me niet opgejaagd, ik hoef me niet te haasten. De bezemfiets is er voor mij alleen. Ik bepaal het tempo met als unieke voorwaarde dat ik niemand inhaal want daarmee verlies ik het recht op bezembijstand. Aan die voorwaarde kan ik zonder al te grote inspanning voldoen.

Het parcours leidt via de Vliet en over een brug dwars door Voorburg om dan heel even een parkje in te schieten en even later weer uit te komen op de weg. Tegen die tijd zit er 3 kilometer op en Annelies kondigt aan dat ze me over 500 meter gaat verlaten omdat ze dan de 10k moet gaan bezemen. “Geen probleem hoor, ik red me wel, bedankt voor je support zo ver.” Stiekem baal ik natuurlijk als een stekker dat ik haar moet missen op die laatste anderhalve kilometer. Nog een laatste slok water voor ik rechts afsla richting finish. Nu komt het er op aan, kan ik het volhouden op dit schema of stort ik in? Even schiet de gedachte aan Esther door mijn hoofd, zij liep 4x de Alpe d’Huzes op en af onder het motto “opgeven is geen optie”. Als zij dat kan, kan ik dit.

Hoofd omhoog, rug gestrekt en doorlopen maar. Nog een keer een brug over waarna een lang recht stuk met aan het eind een klein bruggetje dan rechtsaf tegen de wind in nog een recht stuk en dan de finish op de atletiekbaan. Een blik op mijn horloge en ik weet dat ik op schema loop met nog net genoeg puf over voor een versnellinkje op de laatste meters. De eerste 10-er haalt me in. “Go, go, go.” Hij gaat. Waar een schaap over de dam is, volgen er meer… de hele voorhoede van de 10 gaat aan me voorbij, maar ik laat me niet van de wijs brengen. Rustig in het hoofd, ademhalen zonder te hijgen, de benen doen wat ze moeten doen. Verhit en vrolijk kachel ik door.

Wees gerust, deze “bezemloper” komt er wel.

3 reacties leave one →
  1. 25 juni 2012 23:40

    super, geweldig gedaan en leuk geschreven 🙂

  2. 24 juni 2012 10:38

    Het is weer een prachtig verhaal maar stel je je niet wat al te bescheiden op? Want volgens mij loop jij hier nog heel triomfantelijk vóór mijn supersnelle clublid Ellen Oostvogel ;-)…

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: